Individuele dynamieken zetten vaak extra druk op een relatie. Eén van de twee partners kan niet langer doorgaan zoals jullie dit allebei zijn gewend. Iets wat lange tijd zeer effectief is geweest, lijkt dat ineens niet meer te zijn. Ik krijg de indruk dat je partner een dynamiek van aanpassen, “ja” zeggen en misschien zelfs zichzelf wegcijferen goed kent. Dat heeft hem jarenlang ook veel opgeleverd, anders zou hij het niet hebben gedaan. Mogelijk is hij er – dankzij de burn-out? – achter gekomen dat dat niet langer effectief is en dat er iets anders moet gebeuren. Vaker “nee” zeggen, nagaan wat híj echt wil en grenzen stellen bijvoorbeeld. Ik kan me voorstellen dat dat voor jou als partner -op zijn minst- verwarrend is. Je hebt je partner immers anders leren kennen en er is (onbewust) een dynamiek tussen jullie ontstaan die voor jullie heeft gewerkt (in dat kader is het misschien nog interessant om te reflecteren op jouw onderdeel van de dynamiek: hoe reageerde jij op zijn aanpassen, “ja” zeggen en misschien wegcijferen waardoor dit in stand werd gehouden?). Met andere woorden: je mag er ook van balen, er verdrietig en boos om zijn. Dat hoort bij afscheid nemen. Jullie zijn namelijk afscheid aan het nemen van een status quo die jullie ook veel heeft opgeleverd.
Maar wát kun je nou doen? Je partner is meer dan alleen zijn burn-out. Hoe zou het zijn om de burn-out niet langer te zien als een deel van je partner maar als gezamenlijk obstakel waar jullie samen van kunnen balen en samen mee moeten dealen? Oefening voor jullie: wat gebeurt er als de burn-out je partner in de greep heeft? Waar merk jij dat aan? Wat gebeurt er dan bij jou? Hoe zou je de burn-out beschrijven? Hoe ziet hij eruit? Hoe voelt hij? Hoe ruikt hij? Hoe hoor je hem? Teken bijvoorbeeld samen de burn-out van je partner, dat kan heel inzichtelijk zijn. Geef hem een naam (geen grap!). Probeer het vervolgens – iedere keer dat hij zich aandient – te benoemen: “Daar hebben we hem weer”. Als het lukt, bespreek met elkaar waar jullie op zo’n moment behoefte aan hebben (rust, verbinding, acceptatie, …?) en wat de ander concreet voor je kan doen (een knuffel geven, een vraag stellen, afstand houden, …?).